Bij Vion slachten ze dieren. Varkens vooral, in de grote vestiging in Boxtel althans. Maar bij Vion laten ze ook arbeiders barsten.

Eerder dit jaar grepen corona-besmettingen zodanig om zich heen dat diverse slachthuizen door de overheid dichtgegooid werden, om de pandemie tegen te gaan.

Vion in Boxtel laat echter het personeel gewoon Russische Roulette spelen door de vestigingen open te houden. Kille ruimtes, personeel te dicht op elkaar: vragen om moeilijkheden. Wat de zaak erger maakt zijn de arbeidsverhoudingen. Vion laat het slachtwerk doen door uitzendkrachten, voornamelijk vrijwel rechteloze arbeidsmigranten uit Bulgarije, Roemenië, Polen en dergelijke. Die arbeidsmigranten wonen in kamers die beter hokken genoemd kunnen worden, veel te dicht op elkaar, beroerde voorzieningen, slechte hygiëne. Het virus heeft de ruimte. Bij het besmettingsgevaar op de werkplek komt extra besmettingsgevaar op de woonplek, als is woonplek een veel te mooi woord.

In Duitsland is er intussen ingegrepen. De NRC schrijft: ‘De Nederlandse vleesverwerker Vion neemt in Duitsland 3.300 flexkrachten in vaste dienst. Het gaat om personeel van onderaannemers en uitzendkrachten die momenteel op tijdelijke basis voor het vleesbedrijf werken. Het Duitse parlement zette recent een streep onder die uitzendconstructie bij vleesverwerkers.’ Voor de flexwerkers in Duitsland is dat goed nieuws! Betere rechtspositie, meer zekerheid. Had Alex, de Roemeense arbeidsmigrant waar we eerder over schreven, een vast contract gehad, dan had Vion hem niet zo schandalig kunnen afpoeieren en dumpen als ze nu hebben gedaan.

Vion in Nederland hoort hetzelfde te doen: alle mensen die nu via uitzendbureaus voor het slachtbedrijf werken in vaste dienst nemen. Daarmee zou een eind komen aan de situatie dat arbeiders bij ontslag ook meteen hun woonhok moeten verlaten. Daarmee zou aan de hele constructie van die aan het uitzendcontract gekoppelde ‘woonrecht’ in die onhygiënische en onveilige woonhokken sowieso een eind komen. Van een behoorlijk loon kan vervolgens woonruimte gehuurd worden, met tenminste een minimum aan privacy en hygiëne. Bij een fatsoenlijk arbeidscontract hoort trouwens ook reiskostenvergoeding als de woonplek niet vlakbij het bedrijf gevonden wordt. Beter dan dat busvervoer van woonblok naar vestiging waar uitzendkrachten nu afhankelijk van zijn – een busvervoer dat zelf ook weer besmettingsrisico inhoudt.

Meer arbeidsrechten, meer zekerheid – en dus een sterkere positie van arbeiders om verdere eisen te stellen, om samen hun positie te verbeteren. Tegelijk kunnen ze dan, zonder die angst voor ontslag op staande voet bij elke kritische vraag, zich ook makkelijker met de aard van het werk zelf bemoeien. Want, met slechte of iets mindere arbeidsvoorwaarden, dat werk zelf bestaat uit het vermoorden en tot product degraderen van dieren. Daar dient sowieso een eind aan te komen.